Als u regenbanden gebruikt, kunt u vlotter rijden in natte omstandigheden. Regen zorgt natuurlijk voor specifieke uitdagingen, maar vele daarvan kunnen worden beperkt, als u weet hoe u bij zware regenval dient te rijden.
Rijden bij zware regenval
- Let op uw snelheid.
- Houd voldoende afstand tussen u en uw voorligger.
- Schakel uw dimlichten in.
- Gebruik de airconditioning om condens in uw voertuig te voorkomen.
- Laat het gaspedaal los in geval van aquaplaning. Rem nooit.
Voor u vertrekt
- Stel uzelf de vraag of uw verplaatsing echt noodzakelijk is en of ze niet kan worden uitgesteld tot de zwaarste regenval voorbij is.
- Als u de verplaatsing moet maken, controleer dan de ruitenwissers voor u vertrekt. De ruitenwisserbladen zowel vooraan als achteraan moeten in goede staat zijn. Is dat niet het geval, dient u ze direct te vervangen.
- Controleer de profieldiepte van uw banden. Als u met zomer- of 4 seizoenenbanden rijdt, raden wij een minimale profieldiepte van 3 mm aan. Voor winterbanden is dat 4 mm.
- Zorg dat uw voertuig volgetankt is. Zware regen zorgt vaak voor vertragingen door defecte voertuigen of ongevallen. Wat u dan niet wilt, is vastzitten in het verkeer met ingeschakelde ruitenwissers, verwarming en lampen terwijl u amper nog brandstof hebt.
- Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met de airconditioning en de verwarming in uw voertuig, zodat u weet hoe u de binnenkant snel condensvrij kunt maken.
- Luister naar de radio. Probeer te achterhalen of er afgesloten wegen, ongevallen of overstromingen zijn op uw geplande route en zoek indien nodig een alternatieve route.
- Laad uw mobiele telefoon op. Mogelijk moet u even stoppen om mensen te laten weten dat u wat later bent.
Rijden bij zware regenval
Let op uw snelheid en laat voldoende afstand (ten minste vier seconden) tussen u en uw voorligger. Zelfs als u met regenbanden rijdt, is de remweg groter dan op een droog wegdek. Als een voertuig achter u te dicht nadert, laat het dan voorbijrijden. Het is beter dat die persoon voor u rijdt, dan achter u.
Schakel uw koplampen in, maar stel ze in op dimlicht. Gebruik uw mistlampen niet.
Let op opspattend water van vrachtwagens en snel rijdende voertuigen. Dat kan de zichtbaarheid tijdelijk beperken. Let ook op opspattend water van uw eigen voertuig en rijd niet snel door plassen in de buurt van voetgangers of fietsers.
Het aantal defecten in de regen neemt toe, omdat vocht problemen kan veroorzaken met de elektrische inrichtingen en de motor. Als uw auto defect raakt, houd dan de motorkap dicht om verdere schade te voorkomen. Probeer de motor niet opnieuw te starten, als hij is uitgevallen nadat u door diep water bent gereden.
Door plassen rijden kan leiden tot aquaplaning als uw banden het contact met het wegdek verliezen. Als uw wagen plots onbestuurbaar lijkt te worden, neem dan uw voet van het gaspedaal en laat uw voertuig vertragen tot u het weer onder controle hebt. Rem niet, voordat u uw voertuig weer onder controle hebt. Daarna is het een goed idee om het rempedaal een paar keer lichtjes in te drukken om wrijving en warmte te genereren en zo resterend vocht te laten verdampen.